In de stromende regen loop ik naar Singer Laren, op weg naar de tentoonstelling Weer en wind. Avercamp tot Willink. Extreme weersomstandigheden op schilderijen. Ik ben meteen in de stemming. Ik zie natte straten, mensen met paraplu’s op. Alles komt voorbij op Weer en wind: het stormt, het dondert en het bliksemt, het sneeuwt en het vriest. Behalve de regen. Ja, af en toe dan toch. Je moet het ook maar durven, grote vegen verf over je werk heen zetten. Jan Luyken deed het en het resultaat mag er zijn. De regen komt met bakken uit de lucht.

  Jan Luyken, Straatgezicht met zware wind en regen (1698-1700).

Op de zeventiende-eeuwse schilderijen stormt het meestal op zee. Later komen ook de landschappen: straten glimmen van de regen, weilanden zijn bedekt met een laagje grauwe sneeuw. Er wordt geschaatst en stille vergezichten laten zien dat ook het slechte weer mooie momenten heeft. Er hangen inderdaad twee werkjes van Hendrick Avercamp, al moet je wel goed zoeken. Het zijn kleine werkjes op papier, in waterverf en krijt. Gezicht op een stad van Carel Willink is wel prominent aanwezig. En ook het weer van vandaag is te zien. De wind, die speelt met de was die buiten hangt. Die is zo droog.

Gé-Karel van der Sterren, Droogmolen in de wind (1969). 

Er hangt een enorm werk van Robert Zandvliet, IJsberg, IJszee. Hoewel het verleidelijk is om in dit werk de door ‘global warming’ smeltende ijskappen te zien, toch is dat niet de bedoeling van de schilder, zo staat op het tekstbordje. Ik maak die verbinding stiekem toch. En hoe kun je ook anders in een tijd waarin de klimaatcrisis het gesprek van de dag is. Botsende ijsblokken contrasteren met een felblauwe lucht. In het midden is een grote ijsberg uitgespaard; het lijkt een middeleeuwse kathedraal. Een rustpunt in het natuurgeweld? Of moeten we toch verder kijken?

   Robert Zandvliet, IJsberg, IJszee (2018).

Op de wanden staan fragmenten van gedichten. Als je wilt, kun je met de audiotour de gedichten beluisteren. Ingesproken door de warme stem van – what’s in a name – Edwin de Vries. Die combinatie van schilderijen en poëzie zie je helaas niet veel in museumzalen. Wat mij betreft is het voor herhaling vatbaar. Een goed uitgekozen muziekstuk zou trouwens ook prima passen. 

Op mij maakte het kleine Nevellandschap van Jan Mankes de meeste indruk. Ragfijn, bladerloze bomen in de herfst. Daar schuin boven toepasselijke regels van Jan Hanlo ‘Kroop de mist tussen de bomen? Dan is het herfst.’ Je ziet het, je ruikt het, je proeft het. Het is herfst. Regen. Paraplu op. Het is waterkoud.

 Jan Mankes, Nevellandschap (1915).

Wat vond jij van de tentoonstelling? Welk schilderij of welk gedicht sprak je aan? Laat hier je reactie achter.

Weer en wind. Avercamp tot Willink is te zien tot en met 5 januari in Singer Laren.