Was het een taalvoutje? Of een typisch gevalletje klok en klepel? Bloedserieus zei hij: ‘In de naam van de Vader, de Zoon en de …’

‘Huh, de wat?? Zeg het nog eens?’

‘In de naam van de Vader, de Zoon en de …’

Ja, dan hoorde ik het toch goed, ‘de hijgende geest’.

Hij was pas vier en zat nog maar net op de basisschool. Dat was een katholieke school, dus hij kreeg ook een en ander mee van de Bijbel. Van de Heilige Geest had hij nog nooit gehoord, wist hij veel. Klinkt als, toch?

Met Pinksteren denk ik er altijd weer even aan terug. Christenen vieren dat  -tien dagen na Hemelvaart-  de Heilige Geest uitgestort wordt over de apostelen. Door deze vervulling kunnen zij Gods woord over de wereld verspreiden.

Het verhaal van Pinksteren is veel geschilderd, maar de manier waarop is voor de kijker van vandaag niet altijd makkelijk te begrijpen. Die Geest, dat zijn dus de vlammetjes boven de hoofden van de twaalf apostelen. Of tongen, zo worden zo ook wel weergegeven.

Soms staat Maria er ook bij. En El Greco schildert daarboven ook nog eens de Heilige Geest. Die verschijnt steevast in de vorm van een duif.

El Greco, Pinksteren (detail, 1597).

Misschien valt je op dat er geen dertien, maar veertien figuren op dit schilderij staan. Twaalf apostelen, met Maria prominent in hun midden. Links van Maria (voor de kijker rechts) staat nog een vrouw. Dat is Maria Magdalena, een vrouw waarvan gezegd wordt dat zij door Jezus van boze geesten bevrijd werd, en vervolgens een trouwe volgeling van hem werd.

De apostel die ons recht aankijkt, is mogelijk een zelfportret van El Greco. Mooi detail vind ik ook de man rechtsonder. Hij houdt beschermend zijn arm voor zijn ogen, alsof hij verblindt is door het goddelijk licht.