‘Het vrolijke huishouden’ van Jan Steen geeft ons een mooi inkijkje in het dagelijks leven van de welgestelden in de zeventiende eeuw. Hoewel? Jan Steen laat zijn fantasie de vrije loop. Vaak is het een jolige boel op zijn schilderijen en is er altijd veel te zien.

 Wat een feest is het ook hier! Iedereen heeft het naar zijn zin, er is muziek, er wordt gedronken en alles lijkt te mogen. Steen heeft ook zichzelf afgebeeld, linksboven, blazend op een doedelzak. Voor de kijkers van toen direct duidelijk wat er speelde, de doedelzak was een instrument voor geilaards. Ze noemden het niet voor niets een lullepijp. De kinderen doen de ouderen na, ze drinken wijn en een jongetje rookt een pijp.

Jan Steen, Het vrolijke huisgezin (1668), Rijkmuseum Amsterdam


Voor wie nog wat uitleg nodig heeft, schildert Steen een briefje op de schoorsteen ‘Soo D’Oude Songen, Soo Pypen De Jonge’ (jong geleerd is oud gedaan). Er zit trouwens nog een spreekwoord in, dat een soortgelijke betekenis heeft. Kun jij het vinden?
 
En dan die hond. Je ziet ze veel op deze genreschilderijen. Op een jachtstuk is het logisch, en op een schilderij met kinderen zie je hem als speelkameraadje. Als je hem ziet bij een echtpaar of een vrouw dan kan het hondje ook een symbolische betekenis hebben en verwijzen naar de huwelijkse trouw. Als het hondje slaapt, is het daar vaak niet best mee gesteld. ?
 
Ook op dit werk heeft de hond een dubbele betekenis. Steen laat zien hoe prachtig hij de vacht van de hond kan schilderen, maar verwijst tegelijkertijd naar de waakzaamheid, als waarschuwing voor zedeloos gedrag. Voor ons is dat niet meteen helder, maar de zeventiende-eeuwse kijker zag die waarschuwing echt wel!

Katten, tsja, die hebben een veel minder positieve reputatie in de zeventiende eeuw. Ze staan in die tijd dan ook minder vaak op schilderijen. Het waren geen huisdieren, in het beste geval liepen ze in huis als muizenvangers.

Katten werden ook toen nog vaak gelinkt aan hekserij: de kat als ‘devil in disguise’. Vooral zwarte katten zouden Satan in vermomming zijn. Beesten dus, waarvoor je op je hoede moest zijn. Net als de hond kan de kat een erotische betekenis hebben. Ook weer negatief trouwens: als voorbeeld van wellustig gedrag en zelfs van ongewenste zwangerschappen.

Om nog even bij Jan Steen te blijven: op het schilderij ‘Kinderen leren een poes dansen’ heeft de poes een andere betekenis.

Jan Steen, Kinderen leren een poes dansen (ca. 1665), Rijkmuseum Amsterdam

Het is er weer een vrolijke boel. De jongen links lacht voluit. Het meisje speelt op de fluit, de jongen met de rode hoed heeft een katje vast, dat hij wil leren dansen. De hond blaft en het katje krijst het uit, je kunt het bijna horen. Daarboven schreeuwt een man: ‘Hee, kan het ook wat rustiger! Hebben jullie niets beters te doen?’ Precies daar gaat het over, de kinderen halen kattenkwaad uit (typische uitdrukking ook ?). Maar een kat kun je geen kunstjes leren.

Honden wel, die kun je opvoeden. De moraal van het verhaal: ook kinderen moeten opgevoed worden , je kunt ze onderwijzen en klaarstomen voor het ‘echte leven’. Maar ouders, blijf op je hoede, want in elk kind schuilt ook een katje …

Meer verhalen over kunst lezen? Volg me op LinkedIn onder de #kunstverandertjekijk. Of stuur me een berichtje om te linken.